|
||||||||
|
Hoe lang het geleden is? Ik moet er redelijk zwaar bij nadenken, maar de fan in mij, die al decennialang een boon heeft voor de muziek van Guy Cabay, was een jaar of zes, zeven geleden, op het Jazz-festival van Stavelot, waar de zanger/pianist een concert speelde, waarop hij een aantal van zijn oudere nummers in een nieuw kleedje stak, onder begeleiding van een gelegenheidsformatie, die hij het “Spa-São Pãolo Quartet” gedoopt had. De jonge drummer van dat kwartet bleek dezelfde man te zijn, die we vandaag aantreffen in het Trio dat hier debuteert met een ongelooflijk straffe plaat, waarop overigens één van de tracks, “Jardin des Ephémères” van de hand van de Grote Cabay is. Ik heb het dus over Arnaud Cabay, de A van BAM. De B is voor gitarist Bastien Jeuniaux, de M voor Hammond-man Maxime Moyaerts. Die laatste kennen we natuurlijk van bij Four of a Kind en Wat Bastien Jeunieaux betreft: het was moeilijk hem de voorbije jaren te ontlopen voor wie in Brussel of Wallonië al eens een stapje in de wereld durfde te zetten, want zijn naam dook werkelijk zowat overal op. Dat de drie heren elkaar zouden ontmoeten, was dus een beetje in de sterren geschreven en het gebeurde een jaar of vijf geleden, eigenlijk op aanstichten van de gedeelde fascinatie van de drie voor de klank van de Hammond, dat heel bijzondere instrument, dat je zowat alle gevoelens kan ontlokken en dat, genre-gewijs, evengoed overeind blijft binnen de rock of soul als binnen de pop en jazz. Op dit debuut krijg je dus, met afwisselend de gitaar en de Hammond in de hoofdrol, een bijzonder geslaagde mix van jazz, blues en rock, met dat éne, haast onbeschrijfelijke, gezamenlijke element: de groove. Je kunt bezwaarlijk een instrument bedenken dat méér symbool staat dan het Hammondorgel, voor die ietwat abstracte notie, groove. Heeft dat te maken met die bijzondere luispreker en het draaiende element erop? Geen idee, maae ik weet wel uit ervring dat het aanzwellende of uitstervende geluid dat een beetje muzikant ermee kan produceren een heel fysieke uitwerking kan hebben op een luisteraar. Er kunnen onnoemelijk veel sferen en gevoelens mee opgeroepen worden en dat is exact van het Trio doet op deze plaat, die net zo geschikt is voor een lazy sunday afternoon als voor een saturday night of een hazy monday morning. Als de de negen tracks van deze plaat, van “Icarus” tot “Les Abyssales” een paar keer laat binnenkomen en doordringen, voel je je, als luisteraar, min of meer herborden. De drie muzikanten slagen erin om telkens de juiste toon te vinden om de anderen te laten schitteren en dat kom je maar zelden tegen. Die kameraadschap, die openheid van geest om jezelf op het juiste moment nu eens op de voorgrond te plaatsen, en dan weer helemaal weg te cijferen, zodat de anderen in de spots staan. Deze drie kunnen dat: Cabay roffelt en wrijft meestal erg zachtjes, Jeunieaux, neemt nu eens het voortouw en leidt vervolgens de achterhoede, terwijl Moyaerts en zijn Hammond fungeren als cement en hoeksteen: niet zelden bepalen zij de richting, maar meestal is dit gewoon een wonderlijke reis doorheen een geweldig muzikaal landschap. Heerlijke plaat is dit! (Dani Heyvaert)
|